muziek


Begin jaren 1980. De kraakscene tiert welig in Europa. Punk wordt afgelost door industrial. Overal duiken creatieve individuen op, zoals de Rotterdamse duizendpoot Lukas Simonis.

Geïnspireerd door anarchisme, punk en de kunstbeweging Fluxus steken nieuwe fenomenen de kop op. Mail-art, cassettelabeltjes en small-press publicaties floreren. Iedereen wil zelf denken en zelf doen. Alom klinkt luid de schreeuw om autonomie. Men ontmoet elkaar in obscure tijdschriften zoals ‘Barbie en de Ratten’, of aan de rand van imaginaire landen zoals Keiolonië. Omvangrijke correspondenties worden gevoerd over de mafste onderwerpen, met de meest bizarre pennenvriendjes…

Gedichten als geluidssculpturen

Niet alleen de alternatieve pers, ook de muziekscene is vergroeid met actievoerend Nederland. Oproerige kunst. In muziek en woord haalt het ‘oproeren’ de diepste, de oudste verborgen invloeden naar boven om de literaire output te versterken. In Nederland ontstaan in het kielzog van de kraakbeweging enkele interessante artistieke vrijhavens. In Nijmegen is er bijvoorbeeld Uitgeverij Knust. Daaruit groeit later Extrapool. Verder is er Het Rotterdams Kunstgesticht: een kunstenaarscollectief waarvan ook Simonis deel uitmaakt. Ze verzorgen bibliofiele uitgaven, gedrukt met oude, maar goed onderhouden diepdrukmachines. Zoals de naam aangeeft, steken ze de draak met de geïnstitutionaliseerde kunstorganen. Sporadisch inviteert het ‘Gesticht’ een select gezelschap om hun exploten te bundelen. Kleurrijke bundeltjes met namen als ‘Hannibal Appolo’ en ‘Hard Liegen’. De boekjes zijn verrassend, chaotisch, beangstigend, bij momenten ontzettend grappig, grimmig en onweerstaanbaar charmant. Bij momenten alles tegelijk, zoals de simultaanpoëzie van de dadaïsten waarmee alle deelnemers tegelijk hun poëzie op het podium brachten. Eén van de vreemde vogels die ik daar ontmoet, is Luc Simonis. Zijn uitzonderlijke pen trekt mijn aandacht. Her en der verschijnen gedichten van hem. Zelf geeft hij een trits leuke D.I.Y.-blaadjes uit: ‘Als moeder sterft’, ‘Citroenvla’ en ‘Oorkus’. Tot een dichtbundel is het – bij mijn weten – nooit gekomen. Simonis is sindsdien altijd op een heel bijzondere manier met taal bezig. Naargelang ik hem beter leer kennen, maak ik ook kennis met zijn bands. Ik kom in een wereld terecht van rare muziekjes en vergeet dat hij schrijver is geweest. Lukas Simonis is een dichter met elektro-acoustische geluiden. De muziek van Lukas Simonis laat zich lezen zoals voorheen die heerlijk verontrustende boekjes.

Effigieën in Cork

De muzikale roots van Simonis zijn veelzijdig. Zijn voorkeur gaat uit naar outsiders zoals Throbbing Gristle, The Residents, Pere Ubu, Sonic Youth, Captain Beefheart. Veelzeggend is ook zijn fascinatie voor Dick Verdult. Tegenwoordig wereldberoemd als Dick El Demasiado, maakte hij voorheen furore met hetInstituut voor Betaalbare Waanzin’. Simonis speelt een aantal keer met voornoemd Instituut, en ze toeren onder andere door Spanje en Oostenrijk. Deze samenwerking vormt later een inspiratiebron voor Simonis’ band Coolhaven.Opvallend, maar niet onverwacht, is dat Simonis al snel aansluiting zoekt met de Rock in Opposition-bands. In de jaren 1970 probeert wereldwijd een aantal experimentele bands de productie en distributie van hun muziek in eigen handen te nemen om zo hun onafhankelijkheid en artistieke integriteit te behouden. Deze bands groeperen zich rond het Recommended Records-label. Spilfiguur in deze beweging is Chris Cutler. Met Cutler en met de Amerikaanse avant-garde muzikant en internationaal gewaardeerd producer Bob Drake, start Simonis het project VRIL. Dat is een vervolg op AA Kismet, waarin hij ook al musiceert met Bob Drake. Die samenwerking levert één album, het lichtjes fantastische ‘Effigies in Cork’ (2003). Binnen het volledige oeuvre van Simonis verdient dit album meer dan gewone aandacht. Het illustreert dat er naast de vrije, ongeremde improvorm ook een absoluut streven, een terugkeer, naar de klassieke vorm aanwezig is. ‘Effigies’ klinkt dan ook als surfmuziek. Dit is geen eenmalige bevlieging of grap. Ruim een decennium eerder – in 1993 – verrastte Simonis’ andere befaamde band Dull Schicksall vriend en vijand met het album ‘Dikke Mannen’, met veel instrumentale, surfgeoriënteerde muziek. Opvallend is de aanwezigheid van Frank Gerritsen, de Nederlandse King of Surf, voorman van onder andere Phantom Frank en The Treble Spankers.Vóór Dull Schicksall participeert Simonis in Morzelpronk, het instrumentaal ‘gitaar-collectief’ onder aanvoering van punkproducer en gitarist Dolf Planteijdt. De Amsterdamse band vermengt alle genres, van freejazz tot funk en plaatst zichzelf in een traditie die loopt van The Ventures, via King Crimson in de (vroege) jaren 1970, tot Sonic Youth. Als we in die vroege jaren 1970 spitten, vinden we Simonis terug bij de agitprop-groep Gramschap, Pandora Ensemble en stuiten we op Door Mekaar, wier nummer ‘Terug Van Troje’ (1978) onder de titel ‘Je loog tegen mij’ in 1981 een hit wordt voor de Amsterdamse band Drukwerk.

Muziek als taal als verzet als muziek

Als belangrijke (literaire) inspiratiebron vermeldt Simonis herhaaldelijk het themanummer van Raster ‘Gestoorde teksten’. Die bundel uit 1982 bevat naast werk van Beckett en Walser vooral teksten van psychiatrische patiënten. De (psychische) afwijking als negatie van de maatschappelijke consensus – zeker in de hedendaagse controlemaatschappij. Zijn fasciniatie voor outsiders heeft Lukas Simonis als programmator en producer ook verwerkt in het jaarprogramma van het Rotterdamse Worm: in 2007 staat de wereld van de gekken, de zwervers, de zigeuners… centraal. Dat is ook de rode draad in zijn muziek. Met mecano-muziekmaker en trompettist Pierre Bastien realiseert hij in 2002 ‘Mots D’Heures: Gousses, Rames’. Die vreemde tekst krijg je namelijk als je Hercules Poirot ‘Mother Goose Rhymes’ laat zeggen. Titel en tekstmateriaal zijn gebaseerd op een bundel van Luis d’Antin Van Rooten uit 1967. Het omzetten van de originele Engelse tekst in fonetisch Frans levert een spanningsveld op tussen geschreven en gesproken taal, vreemde tongvallen en rare gedachtekronkels. Een trits gastvocalisten neemt op de cd ook nog de ‘originele’ teksten onder handen.Naast de meertaligheid bij Simonis’ andere bands Trespassers W en Dull Schicksal, is er het voortdurend spelen met taal, zoals bijvoorbeeld de ontregelende schrijfwijze van het laatste Coolhaven-album en op zijn vorig jaar verschenen ‘solo’-album ‘Stots’. Een tipje van de sluier wordt opgelicht aan de hand van ‘De Geheimtalen’, het Bargoense standaardwerk van J.G.M Moormann. In het register van de geheimtalen kom je er achter dat alle titels op de cd wel betekenis hebben. Zo kom je er achter dat ‘kalloone’ betekent ‘gek’; ‘hillig’ staat voor ‘slecht, ellendig’; ‘dalver’ is ‘bedelaar, landloper’; ‘memsis’ – u had het kunnen denken – betekent ‘tiet’; ‘Ippes(a)’ is ‘fijn, lekker, goed, lief’; ‘Begoulesj’ betekent ‘venerisch’; ‘Baljisrool’: ‘heer, chef’; ‘Semeij amge’: ‘pas op’. Veelzeggend voor Simonis’ werkwijze blijkt uit de titel ‘Gief: rogge’. Dit is een samenstelling van twee lemma’s uit het register. Zelfs deze geheimtaal eigent Simonis zich toe, om er naar believen mee te spelen. Ook de titel komt uit de registers van de eerbiedwaardige Moormann. ‘Stots’ betekent ‘herrie’, meer bepaald ‘pretentieuze herrie’.‘Stots’ bevat radicale impro. Simonis beschouwt een lied als ‘iets dat aangeleerd wordt’. Dat is een extra schakel tussen het individu en de expressie. Hier wordt gekozen voor een radicaal afwijzen van het intermediaire. De structuren zijn er wel; als je goed luistert, kom je er achter. De communicatie verloopt volgens andere wegen dan de platgetreden paden. Het is directe muziek.

Coolhaven

Simonis kent een grote productie. De releases volgen elkaar in een hoog tempo op. Zelf vindt hij dat het allemaal nog veel te traag gaat. Voortdurend staan er nieuwe projecten op stapel: Takayuki Kawabata, Jim Whelton (aka. L.Voag, aka Xentos, aka Amos, the Bohman Brothers), hernieuwde samenwerkingen met VRIL en Pierre Bastien… Eén project dat extra aandacht verdient, is ongetwijfeld Coolhaven. De naam klinkt Amerikaans, maar staat gewoon voor de kade in Rotterdam waar hun repititieruimte zich bevindt. De band is actief sinds 1999. De bandleden, Peter Fengler, Hajo Doorn (ook actief bij Worm) en Lukas Simonis, werken verder met een keur aan improvisatoren en andere musici uit Nederland. Coolhaven treedt ook op onder andere namen en andere concepten, zoals ‘Peet & de Teefjes’. In 2003 presenteert de band de live electrosoap ‘Meneer Stromboli’. Vaak brengt de band instant-(overwegend dadaïstisch) theater, waarbij wordt geacteerd met de tekst in de hand. Coolhaven maakt bovendien ook hoorspelen, die worden uitgezonden op VPRO.Vorig jaar bracht de band ‘Suppe für die Nacht’ uit: een album met het Hamburgs electro-wonder Felix Kubin, op tekst van Walter Knoth, de oom van Felix. Oompje verkoos echter een carrière als tandarts boven de onzekerheid van het kunstenaarsbestaan. Het even surrealistische als ontroerende ‘There Is A Garden’ of ‘Das Schiff der grossen Illusionen’ illustreert een heel eigen vorm van dadaïsme die soms wegzinkt in de Schwärmerigkeit van jaren 1960 en 1970-icoon Freddy Quinn. In 2006 zag het even hilarische als briljante Coolhaven-album ‘Strømbloque Phantasiën’ ofte ‘stroomblokfantasieën’ het licht: een conceptalbum over de met alcoholproblemen kampende David Hasselhoff. Deze Duits-Amerikaanse acteur en zanger is het meest bekend vanwege zijn rol in de televisieseries ‘Knight Rider’ en ‘Baywatch’. Een figuur met zoveel Hollywood-pathetiek is gefundenes Fressen voor de jongens van Coolhaven. Men serveert een tragikomisch portret. De apotheose ‘Ich bin ein Entertainer’ begint à la Popul Vuh, om een hoogtepunt te bereiken, vergelijkbaar met Brecht en Zappa. ‘Kind der Traurigkeit’ vangt aan met een duizelingwekkend hoog Sneeuwwitje-gehalte. Dit is People Like Us vs. Nurse With Wound vs Koot & Bie vs Negativland vs The Residents. De treurigheid van clowns.Een nieuwe taal

In een tijd van functionalisme en eenheidsworst komt Simonis’ muziek als geroepen. In zíjn universum hoort de luisteraar slechts sporadisch, en dan nog zeer vervormd, een geluid uit het onze. Geluiden die hun gelijke vinden in de mysterieuze videobeelden van Bill Viola. De stemmetjes die Dale Cooper hoort in Twin Peaks-dromen. De rare figuurtjes van Kamagurka. Simonis voert de Einzelgänger hoog in het vaandel. De niet te klasseren individuen. Art-Brut, de kunst van de zotten, de schuinsmarcheerders. De hond in het kegelspel. Max Stirner op de jukebox. Het zijn strijdliederen voor de Internationale van Individualisten. De klanken genereren blues. Uit de wanen van psychiatrische patiënten ontstaat een nieuwe taal. Het is de kunstenaar die spreekt in al zijn autonomie. Het is geen industrial. De composities laten zich niet klasseren. Het is geen noise. Geen white noise. Geen pop, geen rock. Het is de wereld van Lukas Simonis.

noirette.gif

Op 1 december traden Cor Gout en Robert Kroos op in Leuven. Een fragment hiervan kunt u beluisteren hier.

Hoe zo, jij ziet niets?

Klik hier dan eens

Popmuziek is een essentiëel onderwerp in het werk van Cor Gout. De muziek die hij met zijn band Trespassers W maakt blijft anderen inspireren. Bij zijn surrealistische Ramones hommage Johnny Ramone Lezy plaatste de Antwerpse kunstenaar Bert Lezy hun versie van Blitzkriegpop.

muziek-in-zwart-wit-2.jpg

Van Cor Gout verschijnt op 12 december e.k. “Muziek in zwart-wit, gesprekken met pioniers van de lichte muziek in Nederland.”

Pia Beck, Martin Beekmans (en de grote Nederlandse dansorkesten), Eddy Christiani, Sanny Day (en de Millers), Theo Ehrlicher (en de Kilima Hawaiians), Leo Fuld, Harry de Groot, Johnny Holshuysen, Hans Ninaber, Opera Pietje (en het Jordaanlied), Frans Poptie, Toby Rix, Gregor Serban, Marcel Thielemans (en de Ramblers), Skip Voogd, Frans Wanders (en het Orkest Malando).

In veertien gesprekken met muzikanten die in de jaren dertig het podium van de lichte muziek betraden, tijdens de oorlog onder wisselende omstandigheden doorspeelden en na de oorlog hun carrière voortzetten en uitbouwden, heeft Cor Gout geprobeerd de pionierstijd van de jazz en de amusements-muziek in beeld te krijgen. Voor aanvulling op dat (zwart-wit-) beeld zorgden de uitspraken van Opera Pietje en Skip Voogd, kenners van respectievelijk de Jordaanmuziek en de swingmuziek in Nederland. Laatstgenoemde heeft de auteur ook van advies gediend bij het uitwerken van de interviews. In de gesprekken met de muzikanten lag de nadruk vooral op het leven met het instrument: hoe hadden de zangers en instrumentalisten hun bijzondere talent ontwikkeld en welke kwaliteiten en eigenschappen hadden ertoe bijgedragen dat ze uiteindelijk de top van de Nederlandse populaire muziek bereikten? Maar ook de meer persoonlijke ervaringen en gezichtspunten kwamen ter sprake. We zien de periode vanaf de jaren dertig tot nu door de ogen van zestien personen, die de hartslag van de tijd hebben gevoeld en in hun hoogtijdagen zelfs hebben aangegeven.
Het boek bevat een keur aan zwart-wit-foto’s, de meeste afkomstig uit de collecties van de muzikanten zelf.

Auteur: Cor Gout – isbn 90 5994 144 6 – prijs € 24,50
144 pagina’s, illustraties in zwart-wit – gebonden uitgave, formaat 22 x 22 cmmuziek-in-zwart-wit-2.jpg

his-masters-voice.jpg

Op 1 december e.k. treedt Cor Gout op in Leuven. Één van zijn recentste publicaties is het boek “De toerentallen van de pop”. 78-45-16-33 zijn de vier snelheden op de Dual pick-up die aan de wieg stond van Cor Gout’s popbestaan. Vier snelheden, vier functies, vier stemmingen, je kunt op zoveel manieren naar muziek luisteren en er op zoveel manieren over schrijven: cultuurhistorisch, essayistisch, geschiedschrijvend, encyclopedisch, kritisch, anekdotisch…Gout heeft ze alle beproefd, tot hij uitkwam bij de meest persoonlijke benadering, de dagboekaantekening. Krabbeltjes in het meest persoonlijke medium denkbaar, het dagboek (in Gout’s geval: zijn zakagenda), bleken veelzeggend of beeldend genoeg om ze uit te werken tot ‘stukjes’ voor een lezerspubliek, eerst de lezers van Het Platenblad, nu die van dit boek. Het resultaat is even veelvuldig als de popmuziek zelf: schetsen uit de losse pols, sketches uit het variété van de pop, kleine lampjes aanfloepend boven het hoofd van de schrijver, ergernissen en woedeuitbarstingen, odes aan geliefde artiesten, platen en gebeurtenissen, herinneringen die een lach of een traan oproepen of allebei, absurditeiten en herdenkingen.
De illustraties van Bas den Boer sluiten op een verrassende manier bij de verhalen

Cor Gout is neerlandicus, filosoof, auteur en zanger/tekstschrijver van de band Trespassers W.
Over popmuziek en popcultuur schreef hij in bladen als Vinyl, Trespassers W, Forum, Kiosk, Opscene, De Groene Amsterdammer, Gonzo Circus, Fake en Het Platenblad, alsmede in diverse boekuitgaven. Over de tournees van zijn band Trespassers W gaat zijn boek ‘Trespassers’ Trips’.
Literaire uitgaven zijn: Zee/Land, Noirette en Van Stolkpark, verboden gebied .

Bas den Boer is beeldend kunstenaar en maakt zowel twee- als driedimensionaal werk en beperkt zich niet tot één bepaalde (traditionele) discipline. Klank, taal, fotografie, video of verf, alles is inzetbaar. Schetsen en studies zijn vaak regeltjes en gekrabbelde tekeningen en notities een eerste neerslag van een zorgvuldig uit te denken concept.

78-45-16-33. De toerentallen van de pop. Uitgeverij Aprilis – 168 pagina’s – gebonden – € 24.50 – isbn 90 5994 063 6

twfolly-2.jpg

Toen de naoorlogse jeugd over een eigen budget ging beschikken speelde de markt hierop handig in, en bood de jongeren, inmiddels ook al meer dan vijftig jaar geleden, een eigen cultuur: rock’n’roll. Aan dit fenomeen is het slotstuk gewijd van de trilogie van de band Trespassers W. Na ‘Sex And The End Of It’ en ‘The Drugs We All Need’, wordt de heilige drievuldigheid afgesloten met ‘The Noble Folly of Rock’n’Roll. Dit wordt in alle toonaarden bezongen door zanger, dichter, performer, filosoof, auteur Cor Gout. De man is een affictionato van het genre getuige een bijdrage van zijn hand aan het puike Boppin’Around, The Real Dutch 50’s Rockin’Lifestyle magazine. Afwisselend passeren zowel tragi-komische teenager drama’s, als mooie ballads en momenten van pure poëzie zoals in “Belle Nuit” en het botergeile “Anything Else?” de revue. Heel wat nummers verwijzen vormelijk naar nummers op die vorige CD’s. Dit benadrukt de hechtheid van het drieluik. Cor Gout en Ronnie Krepel schreven de nummers, de laatste zorgde voor de arrangementen. Het gitaarwerk van Simonis is prominent aanwezig, het stuurt de songs verbluffend in het rock’n’roll keurslijf. Trouw aan het genre bevat het album doorgaans korte nummers. Het klassieke rockbezetting wordt subtiel aangevuld met a-typisch instrumentarium zoals cello, sax, trompet en viool, bespeeld door een keure van avant-garde muzikanten.

Inhoudelijk valt dit album nog het meest op omdat de voor het werk van Gout typische Haagse locatie naar de achtergrond verwezen is. Dat heeft een logische verklaring. Niet alleen gaat dit album terug naar de tijd toen rock nog in zijn kinderschoenen stond, maar ook de auteur. Die was zelf te jong om zich bewust over te leveren aan het nieuwe fenomeen. Hij zag zijn ooms zich als jonge snaken verzamelden rond de klanken van Bo Diddley, Buddy Holly en consorten. De windmolens sloegen een slag over, de bloembollen kraakten in de grond, telkens jongelui zich rond de duivelse klanken verzamelden, zoals in de song ‘Jukebox in Middelburg’.

Het geheel is een intelligente speelse wandeling door de taal en de klanken van de Golden Age of Rock’n’Roll. Het is Gout vooral te doen om de semiotiek van die periode. Als je de taal van die periode kunt pakken kun je ook jezelf als adolescent vatten. In welke tijd je ook opgroeit: de tijdsverschillen uiten zich in niet noemenswaardige stijlverschillen. Alweer een absolute aanrader!

Han van der Vegt- Jan Frans van Dijkhuizen

Foto’s van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen,Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006

2006_0003

<bestandsdirectory met xxx.jpg bestanden>

 

V

VIDEO van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen,
Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006 – fragment uit ‘Ratel’
Bron: Digitale opname met Sony DSC-V1
Formaat: FLV – 640×480 – ON2 codec- stereo audio
Duur: 175,58 seconden
Bestandsgrootte: 15010,9 Kb

2006_0004

<video fragment >

 

A

MP3 van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen ,Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006 – fragment uit ‘De Paladijnen’
Bron: Master van de geluidsversterking – minidisc speler
Formaat: MP3 – 128kbps – 44 khz – 2 kanalen – MONO
Duur: 0:09:27
Bestandsgrootte: 8.861 kb

2006_0005

<audio fragment >

 

A

MP3 van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen ,
Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006 – fragment uit ‘Ratel’
Bron: Master van de geluidsversterking – minidisc speler
Formaat: MP3 – 128kbps- 44khz – 2 kanalen – MONO
Duur: 0:14:13
Bestandsgrootte: 13.330 kb

2006_0006

<audio fragment >

 

A

MP3 van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen ,
Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006 – ‘Drift’
Bron: Master van de geluidsversterking – minidisc speler
Formaat: MP3 – 128kbps- 44 khz – 2 kanalen – MONO
Duur: 0:5:37
Bestandsgrootte: 5.275 kb

2006_0007

<audio fragment >

 

A

MP3 van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen ,
Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006 – fragment uit ‘Exorbitans’
Bron: Master van de geluidsversterking – minidisc speler
Formaat: MP3 – 128kbps- 44 khz – 2 kanalen – MONO
Duur: 0:11:47
Bestandsgrootte: 11.058 kb

2006_0007

<audio fragment >

 

A

MP3 van optreden Han van der Vegt en Jan Frans van Dijkhuizen ,Molens van Orshoven te Leuven, 27/10/2006 – fragment uit ‘Wormgoor’
Bron: Master van de geluidsversterking – minidisc speler
Formaat: MP3 – 128kbps- 44 khz – 2 kanalen – MONO
Duur:
0:14:42
Bestandsgrootte: 13.797 kb

2006_0007

<audio fragment >

 

« Vorige pagina