Het gebeurde jaren geleden. Een jaloerse minnaar schoot zijn zwangere vrouw dood. Postuum gaf ze leven aan een gezonde baby. De situatie vertoont parallellen met ‘Excavations’, een project van de jonge theatermaakster Marijs Boulogne.

Ze borduurde een baby die gedurende tien maanden, in zes verschillende fases, evolueerde van de geboorte tot de dood van het kind. Een imposant parcours werd afgelegd langs diverse kunstencentra. Inhoudelijk evolueerde het naar een steeds complexer netwerk van informatie. Vormelijk fluctueerde het tussen informele informatiesessie, videoprojecties, live-beelden en theater. Verschillende kunsttakken kwamen aan bod: borduurwerk, performance, conceptuele kunst, video, muziek, en bovenal theater. De inhoud was erg gelaagd en beladen, zonder ook maar één moment prekerig te zijn. De fases waren niet echt duidelijk afgelijnd. Het was een herhalen, herformuleren, herbekijken, herdefiniëren. Zoals de communicatie in zogenaamde primitieve samenlevingen: de herhaling zorgt voor verdieping. Hier geen functionaliteit of standaardisering. Men heeft tijd, is niet onderworpen aan prestatiedwang …

Mais où sont passées les gazelles?

Het zijn weer spannende tijden waarin het seksleven van politici er meer toe doet dan hun prestaties in het parlement, de seksuele klok vijftig jaar teruggedraaid wordt en men in de reclame weer volop de seksistische kaart trekt. Een triest laagtepunt stond op de voorpagina van wat ooit de progressieve krant van Vlaanderen was. Naar aanleiding van de opening van het Autosalon zag je een foto waarop een schaars geklede blondine met haar kont zat te draaien naast een knalrode, gloednieuwe Alfa Romeo. Het was niet eens ironisch bedoeld. Tabloids reserveren dit soort toestanden doorgaans voor page 3. The Pop Group zong het al ‘We are all prostitutes!’ Vandaag neemt de invloed van de markt op elk facet van het menselijk bestaan toe. Het kerngezin verdwijnt sneller dan de poolkappen. Het feminisme lijkt in crisis te zijn. Vrouwen met hoge posities tonen geen solidariteit met hun minder fortuinlijke seksegenoten. Gemiddeld verdienen vrouwen een kwart tot een derde minder dan mannen. Nog te vaak zijn ze bereid een stap opzij te zetten ten faveure van de klootjesdragende medemens. Het gros der testosteron producerenden vindt dit de normaalste zaak van de wereld. Eenvoudige handelingen zoals eten en slapen komen in het gedrang. Ik ben benieuwd hoe we over honderd jaar tegenover vrouwelijke ministers en politicae staan die juichend kinderopvang voorzien van zes uur ’s ochtends tot tien ’s avonds. Misschien wordt het straks niet meer getolereerd dat men de arbeidsmarkt verlaat om een kind te baren, laat staan om het op te voeden. Vrouwonvriendelijke clichés die twintig jaar onmogelijk waren, worden opnieuw getolereerd.

Dit is de wereld waarin de creaties van Marijs Boulogne ontstaan.

Palmares

Kleine meisjes moeten met de poppen spelen. Haar eerste tekst gaf ze de titel ‘Voulez-vous poupez avec môa?’, een Brusselse verbastering van het werkwoord neuken, op de melodie van ‘Voulez-vous coucher avec moi?’ Het heeft de vulgariteit van een slechte mop op de werkvloer – puberaal en rauw. Toch bevat deze oudste tekst – negen jaar oud – reeds alle elementen die later terugkomen.

Tijdens haar theateropleiding aan het RITS schreef Boulogne ook ‘Herzschmerz’. Ze liep stage bij Enrique Vargas en Sam Bogaerts. Ze bewerkte en regisseerde onder andere

Groot en klein’ (Botho Strauss), ‘Una donna sola/ Lo stupro’ (Fo en Rama) en ‘Anticlimax’ (Werner Schwab).

Tussen 2001 en 2003 verzorgde ze op fm brussel het improvisatieprogramma ‘Van aangezicht tot aangezicht’, hierin bijgestaan door Manah Depauw en de improvisaties van de Australische componist Jim Denley.

In 2002 maakte ze de installatie ‘Orgasmic Faces’. Voor Theater aan Zee creëerde ze ‘Hotel Zero Control’. Op Klara bracht ze met Manah en Jim een reeks nieuwe verhalen. Voor BRONKS schreef en regisseerde ze ‘Picknick!’, een radicale variatie op de tekst van Arrabal uit 1952. Het werd een filosofisch-kannibalistische voorstelling, gespeeld door kleine acteurs voor grote mensen.

Sinds 2000 werkt ze regelmatig samen met de videaste Julia Clever. Ze maakten ‘Wie wilt er heilig worden’, en de video en het borduurwerk van ‘Fuck Me Dead’, die in juni 2002 te zien was onder andere op het Time Festival en in La Condition Publique (Roubaix).

In 2002 maakten Boulogne en Depauw het alom bejubelde ‘Endless Medication’, een voorstelling waarin vrouwen gesodomiseerd worden door God, die een kind laat groeien in hun dijbeen. Iedereen heeft een lichaam dat vol wormen van zijn eigen vergankelijkheid getuigt, men beweegt in een wereld waar dood in al zijn schoonheid alomtegenwoordig is. Het stuk koppelt een revolutionair gedachtegoed aan een sterke, lichamelijke fascinatie. De dames huppelen vrolijk rond als een kruising van Père Ubu en bloeddronken bacchanten. Het is een sprookje vol horror, porno en ritueel.

Excavations

Vanaf juni 2004 slaat Marijs Boulogne aan het borduren … Ooit was handwerk een van de schaarse vrijetijdsbestedingen die de samenleving vrouwen toestond. Uitgerekend deze tijddodende bezigheid eigent Marijs Boulogne zich toe om er verbluffende kunst mee te maken.

Het begon door een samenloop van omstandigheden. In Australië zat zij aan het sterfbed van de moeder van haar vriend. Het was een levenslustige strijdbare krachtige en grappige vrouw. Marijs ‘erfde’ een grote hoop wol. Aan de andere kant van de aardbol verminderde het gezichtsvermogen van haar grootmoeder, die altijd erg handig was geweest. Ook van haar krijgt ze een gigantische hoop wol. Met ongeveer duizend verschillende kleuren ging Boulogne aan de slag. Ze haakte en borduurde in het wilde weg. Geleidelijk aan tekenden zich de contouren af van een orgaan: een placenta. Al snel bleek er iets grondig mis te zijn met de Nederlandse benaming van dit orgaan. De samenstelling en functie brengen de kunstenares tot het inzicht dat we de ‘moederkoek’ beter omschrijven als ‘vaderkoek’ of ‘ouderschapskoek’. Ze besluit verder te borduren. Het wordt een volgroeide baby: de geboorte van ‘Excavations’.

In ‘Excavations’ wordt er geopereerd vanuit een soort laboratorium. Aan de vooravond van de eerste reeks performances in Condition Publique nodigt Marijs Boulogne Veerle Herremans en Julia Clever uit. De vrouwen komen enkel samen als ze moeten spelen, ze geven elkaar opdrachten als het publiek er bij is – mits met enkele vooraf afgesproken spelregels. Soms wordt de medewerksters gevraagd boeken mee te brengen of dingen op te zoeken. Tijdens deze bijeenkomsten leert de dramaturge haken. Er wordt niet gerepeteerd, er zijn geen actrices met uit het hoofd geleerde woorden, alles gebeurt wanneer het gebeurt. De voorstellingen worden gezien als een installatie in beweging.

De eerste reeks ‘Excavations’ gebeurde onder het thema ‘Pregnancy’. De baby werd zorgvuldig en in detail geborduurd.

In de tweede fase, ‘Excavation: de operatie/de geboorte’, kwam de baby ter wereld via een zelfverlossing. Hier waren bijna alle dialogen gerepeteerd en werd er gekozen voor theatraliteit. Marijs Boulogne snijdt met een scalpel een stukje spiegel uit haar been. De spiegel blijkt een cyste te zijn, en moet worden uitgegraven. Dit heeft werkelijk plaatsgevonden. Op video gebeurt de operatie zonder verdoving. Haar assistentes helpen met goede raad, houden de wonde met haaknaalden open, houden alles steriel. Alles draait om een optimistisch geloof in de wil en de taal, die kunnen leiden tot zelfgenezing. De taal is niet, zoals in het humanisme, het transportmiddel voor de rede. Niet alles laat zich beredeneren. De taal is god geworden. Een god voor atheïsten. Het ouderwetse geloof in de kracht van het woord. De wonde wordt gehecht met drie steekjes. De genezing wordt versneld weergegeven, met de verrukte kreten van de meisjes op de achtergrond.

‘Episcopia’, de derde etappe, is het begin van de zoektocht naar de levensvatbaarheid van de baby. Heeft ze buiten de moeder geleefd of niet. We zien de pathologe aan haar onderzoekstafel, daarnaast een groot scherm waarop het onderzoek kan gevolgd worden. Boulogne hanteert de medische taal die ze zichzelf eigen maakte als instrument om het weefsel van de baby tot in de kleinste details te beschrijven. Het geborduurde lijfje wordt aan de binnen- en de buitenkant nauwkeurig bekeken en gefilmd. Uit het publiek komen vragen naar de betekenis van deze details. Op het lichaam zijn geen sporen van geweld te vinden, in de organen geen ziektes, maar men kan niet met zekerheid zeggen of de baby zelfstandig geleefd heeft.

Hier werd de baby op de dissectietafel gelegd, waar pathologe en moeder Marijs Boulogne op zoek ging naar de doodsoorzaak van het kind. Opvallend is dat er in al deze processen op geen enkel moment geweld aanwezig is. Het is geen pessimistisch universum, geen theater van de wreedheid, geen sadistisch universum; er heerst optimisme. Het is veeleer een berustend boeddhistisch universum. Er is geen vreugde, geen pijn, geen verdriet – hier en daar wel wat humor. Het is niet nodig angstig te zijn voor wat er allemaal kan gebeuren, men moet ook niet rouwig of kwaad zijn om wat er gebeurt. Alles heeft zijn schoonheid, ook de verrotting … Het eindbeeld liegt er niet om: de baby wordt in een doodskleed gehuld en zachtjes gewiegd.

In ‘Memories’, de vierde fase, ontwikkelde de experte haar eigen theorieën die zich steeds verder verwijderden van de algemeen heersende geneeskundige opvattingen. Meestal walgde en glimlachte het publiek welwillend, soms was het stomdronken en stond het zich te verheugen wanneer de vrouw het lichaam opensneed. Dan moest zij zich eerst beheersen met haar scalpel, alvorens incisies te maken, en haar mond vond de goede woorden in de plaats.

Op het lichaampje verschenen bruine plekken die er nooit meer uit te wassen waren. Iedere dag kropen er meer rupsen rond het lichaam, en moesten er weer nachtvlinders geboren worden. Iedere dag werd het verhaal een stukje langer, en zo kwam eindelijk ook de moedergod naar beneden afgedaald, met verrotting en schimmels. Die had ze bij als kleertjes voor haar pasgeborene.

In ‘Versmaarrot’, de vijfde reeks, speelt Marijs Moeder Hein, die het lichaampje begeleidt in zijn verschillende stadia van verrotting. Door te wijzen op de schoonheid van de verrottingsprocessen, wil de kunstenares de gedachte daaraan krachtiger maken dan die aan de dood. Ze wil in dat dode kind het wonder van het leven laten zien.

Het project sluit af met een zesde fase: het ‘eindrapport’.

Het project ‘Excavations’ heeft alles te maken met zoeken naar een nieuwe taal, die in staat is de dood naar het achterplan te verwijzen, leed te verzachten, pijn (zonder verdoving) weg te nemen. Het is een zoeken naar rituelen, voor mensen die geen rituelen meer hebben. Daarom wordt de toevlucht genomen tot het spel. De voorstellingen zijn opgebouwd uit geneeskundige wetenschap en antropologie. De fascinatie voor jeugdliteratuur is prominent aanwezig. Van Sesamstraat tot Joke van Leeuwen, alom klinken kinderstemmetjes. Het is een engelenkoor. Nu eens klinkt het beangstigend, dan weer bevreemdend, bij momenten ook ontzettend grappig. Over dit werk hangt de schaduw van Jozef Van Den Berg – hebben we hier te maken met zijn opvolgster? In elk geval worden de Excavations, voor de volgende editie van het Utrechtse festival “Huis aan de Werf”, bewerkt tot één theaterproductie: “PAS* maar al rot”. De regie is in handen van Lotte van den Bergh.

Dit theater wordt gevoed door de realiteit. Hierdoor krijgt elke voorstelling de intensiteit van dromen. Het achtervolgt je tot in je dromen. Dit is kunst die noopt tot verstilling, bezinning, zonder in de val te trappen van het conservatisme. Marijs Boulogne toont een diep respect voor de mysterieuze processen die zich in het lichaam voltrekken. Daarnaast is het geheel ook een kritiek op de situatie van de vrouw, op relaties en seksualiteit. Sades ‘La filosophie dans le boudoir’ revisited? Het lichaam is uitgegroeid tot pamflet.